schildklier klachten blog artikel informaties hashimoto graves

Waarom het belangrijk is om de oorzaak van schildklierproblemen te achterhalen

Ben jij vaak moe en futloos, heb je altijd koude handen en voeten en plotseling gewicht verloren of juist aangekomen? Het zou zomaar kunnen zijn dat je schildklier niet meer goed functioneert. Tegenwoordig lijken schildklierproblemen vaak voor te komen, maar dat is ook niet zo gek. De meeste schildklierproblemen zijn het gevolg van ons huidige leefpatroon, waarin we weinig volwaardige voeding eten en te maken hebben met (chronische) stress…

Waarom is het belangrijk om verder te kijken dan alleen de schildklier?

Schildklierproblemen treden vaak pas op nadat er al jarenlang iets anders gaande is in het lichaam. Vaak is het dan ook zo dat niet de schildklier het probleem is, maar bijvoorbeeld insulineresistentie, oestrogeendominatie, bijnieruitputting of bijvoorbeeld een laaggradige ontsteking. Het is daarom ook heel belangrijk om uit te zoeken waarom de schildklier niet goed functioneert, zodat je ook daadwerkelijk de oorzaak aan kan pakken in plaats van dat er alleen schildkliermedicatie wordt gegeven als symptoombestrijding. In dit artikel vertel ik meer over de productie van schildklierhormonen, de symptomen die je kan ervaren bij een trage schildklier, hoe je kan testen of je schildklier niet goed functioneert en waarom het belangrijk is om ook te kijken naar hoe de rest van het lichaam functioneert.

Hoe werkt de schildklier eigenlijk?

De schildklier is een klier die verantwoordelijk is voor de aanmaak van de schildklierhormonen. Maar dat weet iedereen wel. Wat niet iedereen weet is hoe belangrijk het functioneren van de hypofyse en de lever is voor de aanmaak van de schildklierhormonen. De schildklier is namelijk onderdeel van de hypothalamus-hypofyse-schildklier-as (ofwel HPT-as, zie hieronder) en het functioneren van deze as is sterk afhankelijk van de conditie van de bijnieren en de darmen. Dat is ook precies de reden waarom (chronische) stress en darmklachten kunnen leiden tot schildklierproblemen, als deze niet worden aangepakt.

HPT-as schildklier hypofyse hypothalamus lever hashimoto ziekte van graves schildklierklachten schildklierproblemen

Het begint allemaal bij de hypothalamus, een gebied in de hersenen. De hypothalamus zorgt voor de afgifte van thyreotropinevrijmakend hormoon (ofwel TRH), wat voor de hypofyse, een klier welke zich onder de hypothalamus bevindt, een seintje is om thyreoïdstimulerend hormoon (TSH) aan te maken. Als gevolg hiervan zal de schildklier schildklierhormonen produceren. Om specifieke te zijn, de inactieve vorm (thyroxine, T4). Deze inactieve vorm moet worden omgezet in de actieve vorm (T3), wat o.a. plaatsvindt in de lever. Deze actieve vorm wordt vervolgens afgegeven aan het bloed en komt zo in de circulatie terecht. De meeste hoeveelheid T3 bindt dan aan zogenaamde transporteiwitten, maar het is de ongebonden T3 welke effect kan uitoefeningen in het lichaam. Deze ongebonden vorm heet vrij T3 (Free T3 of fT3). Deze hoeveelheid wil je altijd laten onderzoeken, omdat dit zegt hoeveel schildklierhormoon daadwerkelijk door het lichaam gebruikt kan worden om zijn functie uit te voeren. Als dit proces allemaal goed werkt, is er voldoende fT3 beschikbaar, waardoor je genoeg energie hebt, je jezelf warm kan houden als het koud is en je niet zomaar gewicht verliest of bijkomt.

Daarnaast heb je nog reversed T3 (rT3), wat normaal een afbraakproduct is van T4. Normaal is deze hoeveelheid aan rT3 geen probleem, maar indien er sprake is van veel stress, een infectie of bijvoorbeeld een tekort aan selenium kan het zo zijn dat er teveel van T4 wordt omgezet in rT3. Deze vorm is niet biologisch actief (heeft dus als schildklierhormoon geen effect in het lichaam), maar bindt wel aan de T3 receptoren in de cel. Het probleem hierbij is dus dat T3 niet meer kan binden, omdat de receptoren als het ware bezet zijn met rT3. Het gevolg hiervan is dat T3 zijn werk minder kan doen, waardoor de schildklierfunctie dus wordt belemmerd. Als er dan alleen wordt gekeken naar de TSH en T3 niveau’s, is de kans groot dat de verstoorde schildklierfunctie wordt gemist. Daarom is het dus heel belangrijk om alle waarden te laten checken. Zo weet je precies waar in het proces het ‘fout gaat’.

Welke soort schildklierproblemen zijn er?

Er zijn verschillende soorten schildklierproblemen. Er kan sprake zijn van een te snelle schildklier (hyperthyreoïdie), een te trage schildklier (hypothyreoïdie) of van auto-immuniteit (zoals de ziekte van Graves en Hashimoto bijvoorbeeld).

Een te snel werkende schildklier wordt meestal veroorzaakt door:

Een te traag werkende schildklier kan verschillende oorzaken hebben, waaronder:

*De ziekte van Hashimoto zorgt vaak eerst voor een te snel werkende schildklier voordat de schildklier te traag gaat werken. Een traag werkende schildklier door de ziekte van Hashimoto is dus vaak een indicatie dat de de ziekte van Hashimoto al een geruime tijd zorgt een verstoring van de schildklierfunctie.

NB! Dit zijn niet alle oorzaken die kunnen zorgen voor schildklierproblemen. Wel komen deze het meest voor.

Hoe meet je de functie van je schildklier?

De functie van de schildklier kan door middel van een aantal manieren worden gemeten. Ik zal hieronder een aantal manieren bespreken.

Regulier bloedonderzoek

Als je via de reguliere weg, dus via een (huis)arts bloed laat prikken is het belangrijk dat niet alleen de TSH en T4 worden bepaald, maar dus ook de waarde van T3, fT3, rT3, anti-TPO en anti-Tg. Een totaal schildklieronderzoek moet dus bestaan uit de volgende parameters: TSH, T4, T3, fT3, fT4, rT3, anti-TPO en anti-Tg. Op die manier krijg je een zo compleet mogelijk beeld. Ook is het belangrijk dat je de waardes opvraagt bij je arts en niet enkel naar huis wordt gestuurd met de boodschap dat het ‘goed’ is. Waarom? Omdat de normaalwaarden eigenlijk te breed zijn. Ik zal laten zien waarom:

Normaalwaarden gemiddeld laboratorium

TSH

T4

T3

fT4

fT3

0.4-4.0 mU/l

64-154 nmol/l

1.2-3.4 nmol/l

9-24 pmol/l+

3-8 pmol/l

*Helaas is het zo dat veel laboratoria nog geen mogelijkheid bieden om rT3 te bepalen, terwijl dit juist een hele belangrijke indicator is voor een verstoorde schildklierfunctie zoals je hierboven hebt gelezen. Gelukkig zijn er een paar uitzonderingen, maar hier moet je specifiek naar vragen. Indien de TSH waarde afwijkend is, willen sommige artsen wel nog de waarde van fT4 checken, maar zoals je begrijpt zegt dit nog steeds niets over de hoeveelheid schildklierhormonen die daadwerkelijk beschikbaar zijn voor het lichaam om te gebruiken. anti-TPO en anti-Tg worden wel regulier bepaald, maar hiervoor zal een aanleiding nodig zijn. Een arts neemt deze meestal niet standaard mee in bloedonderzoek, dit gaat meestal via de internist of endocrinoloog. De bepalingen gaan daarnaast van je eigen risico af als deze nog niet is verbruikt.
+ Deze referentiewaarde verschilt per laboratorium. Het kan zijn dat het ene laboratorium 9 pmol/l aanhoudt, maar een ander laboratorium 8 pmol/l of 10 pmol/l.

De normaalwaarden voor TSH zijn dus tussen de 0.4 en 4.0 mU/l. Echter, de ideale waarde voor TSH is < 2.0 mU/l. Is je waarde tussen de 2.0 en 4.0 mU/l? Dan wil dit eigenlijk zeggen dat je schildklier al aan het vertragen is. De normaalwaarden voor TSH zouden wat mij betreft dus aangepast moeten worden naar 0.4-2.0 mU/l. Dit is een van de redenen waarom veel schildklierproblemen worden gemist. Daarnaast is het zo dat patiënten die schildklierproblemen hebben zich vaak beter voelen als de fT4 en fT3 zich in het hoog-normale gebied bevinden (het bovenste uiterste dus). Eigenlijk ook wel logisch, want dit impliceert dat er meer functioneel schildklierhormoon beschikbaar is in het lichaam.

Maar hoe interpreteer je de uitslag van zo'n bloedonderzoek nou?

  • Is je TSH verhoogd, maar zijn je fT4 en fT3 waarden aan de lage kant? Dan zou dit kunnen betekenen dat je schildklier te traag is en dat je lichaam te weinig functioneel schildklierhormonen tot zijn beschikking heeft om goed te kunnen functioneren. Dit zie je ook vaak nadat iemand behandeld is met radioactief jodium.
  • Is je TSH verhoogd, maar zijn je fT4 en fT3 normaal? Dan zou dit kunnen betekenen dat je schildklier wel al aan het vertragen is en/of dat er mogelijk anti-TPO antilichamen aanwezig zijn. Dit komt vaak voor bij vrouwen en vaak is dit een indicatie dat er een auto-immuunaandoening zorgt voort het vertragen van de schildklier (de ziekte van Hashimoto bijvoorbeeld). Omdat er niet standaard wordt gecontroleerd op anti-TPO antilichamen is aan te raden om altijd uit te zoeken of er anti-TPO antilichamen aanwezig zijn als er wordt gedacht aan een trage schildklier.
  • Is je TSH laag en zijn je fT4 en fT3 normaal of hoog? Dan zou dit kunnen betekenen dat je schildklier te snel werkt cq overactief is.
  • Indien je TSH hoger is dan normaal, maar je fT4 en fT3 lager zijn dan gemiddeld en je positief test op antilichamen tegen de TSH receptor (>1.5 IE/l), zou dit kunnen betekenen dat er sprake is van de ziekte van Graves.

*Vaak corresponderen de waarden van T4 en T3 met respectievelijk fT4 en fT3.

Verder zijn er nog een aantal specifieke vormen van een overactieve of trage schildklier, maar ik noem hier alleen de interpretaties van de meest voorkomende soorten (die hierboven te vinden zijn).

Naast regulier bloedonderzoek kan de Barnes test ook inzicht geven in het functioneren van de schildklier.

Temperatuur test (Barnes)

De Barnes temperatuur test is een makkelijke manier om te testen of je schildklier wellicht niet goed functioneert. Bij een te traag werkende schildklier is het basaal metabolisme namelijk verlaagd. Hierdoor heb je een lagere lichaamstemperatuur. Door meerdere dagen je temperatuur direct na het wakker worden te meten, kan je een beeld krijgen van je lichaamstemperatuur en je basaal metabolisme. Voor het meten van de temperatuur is het wel belangrijk dat je niet al bent opgestaan of uit bed bent geweest, minimaal 4 uur onafgebroken slaap hebt gehad en geen lichaamsbeweging of stress hebt gehad 12 uur voor het meten. Ook mag je geen virale infectie hebben als je deze test uitvoert. Voor vrouwen is het aan te raden om deze test op dag 3, 4 en 5 na hun menstruatie uit te voeren doordat de hormonale cyclus invloed heeft op de lichaamstemperatuur en hierdoor een misleidend beeld kan geven.

Meet de temperatuur dus minimaal 3 dagen (maar liever 7) achter elkaar gedurende hetzelfde tijdstip, direct na het wakker worden. Beweeg hierbij niet. Is je lichaamstemperatuur consistent lager dan 36.6 graden Celsius? Dan kan dit een indicatie zijn voor een te traag werkende schildklier. Vervolgonderzoek is dan aan te raden.

Wel moet ik nog een kanttekening plaatsen bij deze methode. Een te lage lichaamstemperatuur kan namelijk ook wijzen op een probleem met de bijnierfunctie. Denk bijvoorbeeld aan bijnieruitputting. Het hoeft dus niet de betekenen dat je een te trage schildklier hebt. Wel is dit probleem ook relevant, aangezien problemen rondom de bijnier vaak een oorzaak zijn voor schildklierproblemen. Dus ook dan is er een plan van aanpak nodig.

Overig bloedonderzoek

Omdat een goed functionerende schildklier niet op zichzelf staat maar de bijnieren en lever ook een grote invloed hebben, is het zinnig om hier ook naar te kijken. Dit kan op verschillende manieren, maar vaak is hier speciaal bloedonderzoek voor nodig. Denk bijvoorbeeld aan de EMB test die ik zelf doe. Hiermee wordt het functioneren van alle organen, de status van alle vitamines en mineralen, verstoringen, belastingen, intoleranties en allergieën en een hormonale disbalans gemeten. Op die manier krijg je direct inzicht in de oorzaak en kan je heel gericht behandelen. Wil je meer lezen over de EMB test? Klik dan hier

Voedingstoffen voor een goed functionerende schildklier

De basis is natuurlijk altijd een gezond en gevarieerd voedingspatroon. Ook is het noodzakelijk dat intoleranties en allergieën zijn uitgezocht en dat deze worden vermeden. Maar daarnaast zijn er een aantal voedingsstoffen die specifiek noodzakelijk zijn voor een goed functionerende schildklier. Het schildklier complex bevat al deze voedingsstoffen, klik daarvoor hier.

Voedingsstoffen nodig voor de productie van T4:

Voedingsstoffen nodig voor de omzetting van T4 naar actieve T3:

Daarnaast is een goede signalering van schildklierhormonen van belang. Dus niet alleen de hoeveelheid (actieve) schildklierhormonen zijn belangrijk, maar ook het functioneren van de receptoren, die verantwoordelijk zijn voor het ‘doorgeven’ van het signaal. Hiervoor zijn de volgende voedingsstoffen belangrijk:

Stress

De HPA-as (bijnieren) heeft een grote invloed op de HPT-as (schildklier). Chronische stress en bijnieruitputting speelt vaak een rol bij het ontstaan van schildklierklachten. De bijnieren reageren op een stressor (een trigger die een stress reactie veroorzaakt) door noradrenaline, adrenaline en cortisol aan te maken. Dit doen de bijnieren doordat ze een signaal krijgen van de hypothalamus. Bij chronische stress wordt er veel cortisol aangemaakt, wat een nadelige functie heeft op het functioneren van de schildklier. Zo kan cortisol de productie van TSH remmen en de omzetting van T4 naar T3 verminderen. Ook kan er rT3 worden geproduceerd. Dit reversed T3 is een soort omgekeerde variant van T3 en kan de schildklierreceptoren blokkeren. Hierdoor kan T3 niet meer binden en minder goed zijn werk doen. Hoe dit precies werkt is nog niet duidelijk, maar wel is het zo dat rT3 alleen wordt geproduceerd als er sprake is van (chronische) stress. Er zijn nog meer manieren waarop stress invloed heeft op de schildklier, maar dit is vrij ingewikkeld en het komt er eigenlijk altijd op neer dat het effect heeft op de productie van TSH of de omzetting van T4 naar actief T3.

Deze stress kan dus een mentale oorzaak hebben (te hoge werkdruk, te weinig ontspanning, depressie, burn-out etc), maar ook komen door lichamelijke klachten. Denk hierbij intoleranties en allergieën, een leaky gut, virusinfecties, een hormonale disbalans of een schimmelbelasting. Of een combinatie van beide. Tekorten aan bepaalde vitamines en mineralen kan je ook gevoeliger maken voor stress, wat weer kan zorgen voor grotere tekorten. Het is dus belangrijk dat schildklierklachten vanuit meerdere invalshoeken wordt aangepakt.

Oplossingen

Chronische stress is een van de grootste oorzaak van schildklierklachten. Dit kan dus zowel mentale als fysieke stress zijn. Bijvoorbeeld door een hormonale disbalans, intoleranties of andere verteringsproblemen. Vooral intoleranties zijn geassocieerd met schildklierklachten later in het leven. Zowel mentale als fysieke stress aanpakken (de oorzaak dus) is van belang bij schildklierproblemen. Veel mensen met hormonale- en schildklierklachten hebben profijt van een voedingspatroon waar tarwe/gluten en melkproducten tijdelijk worden vermeden. Ook komt een tekort aan B12, vitamine D en magnesium vaak voor bij mensen met hormonale- en schildklierklachten. Meer producten eten met omega 3 kan ook een positief effect hebben. 

Daarnaast is het noodzakelijk dat er specifieke voedingsstoffen beschikbaar moeten zijn zijn, zodat de productie en omzetting van schildklierhormonen goed verloopt, zoals hierboven in deze blog beschreven. Ook moeten hormoon-verstorende stoffen worden vermeden. Een goed functionerende lever is dus ook heel belangrijk. En de bijnieren mogen ook niet worden vergeten. 
Ook zijn er specifieke voedingsmiddelen die goed zijn voor schildklierproblemen. Denk bijvoorbeeld aan zeevoedsel. Zeewier, vis en schaal- en schelpdieren zijn superfoods voor de schildklier. Daarnaast zijn noten, zaden, (blad)groenten en fruit belangrijke voedingsbronnen. 

NB! Bij een te snel werkende schildklier (de ziekte van Graves bijvoorbeeld) is het belangrijk om niet teveel jodium binnen te krijgen. Dit kan de werking namelijk versnellen. Zeewier kan je dus het best vermijden als je al een te snel werkende schildklier hebt. 

De oorzaak van schildklierklachten achterhalen is niet altijd makkelijk, maar wel noodzakelijk om een goed behandelplan te maken. Professionele hulp inschakelen kan dan ook heel nuttig zijn. 

Let op: Healthy body and mindset streeft ernaar om in haar materiaal altijd juiste en actuele informatie aan te bieden. Hoewel deze informatie met de hoogst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, staat Healthy body and mindset niet in voor de volledigheid, juistheid of actualiteit van de informatie. Bovendien kan deze informatieve blog verouderde informatie bevatten, afhankelijk van wanneer je deze leest. De informatie in deze blog is niet bedoeld om een diagnose te stellen en/of te genezen, te behandelen of ziekten te voorkomen. Deze informatie vervangt nooit de diagnostiek, verpleging en verzorging vanuit de reguliere gezondheidszorg. Bovendien bevat deze informatieve blog algemene informatie rondom onze gezondheid, voeding, suppletie en leefstijl en geen één-op-één advies. Het opvolgen van het gegeven advies is geheel op eigen risico. Wil je wel graag advies op basis van jouw situatie? Neem dan contact op. 

Referenties

 

Dayan, C. M. (2001). Interpretation of thyroid function tests. Lancet (London, England), 357 (9256), 619-24 

Werner, S. C., Ingbar, S. H., Braverman, L. E. & Utiger, R. D. (2005). Werner & Ingbar’s the thyroid: a fundamental and clinical text. 9th ed. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkins.

Stockigt, J. (2001). Free thyroid hormone measurement, a critical appraisal. Endocrinology and metabolism clinics of North America, 30 (2), 265–89.

Rosenthal, M. (2009). The thyroid sourcebook (5th ed.). New York: McGraw-Hill.

Laat een reactie achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven